Zoals helaas gebruikelijk de laatste maanden, begin ik mijn column met het coronavirus. Waar ik twee nummers geleden (september) nog stiekem begon te geloven dat we die akelige plaaggeest van het eiland konden houden, was het tijdens mijn vorige column (oktober) al raak. Wat ik toen niet kon voorspellen, is dat het als zo'n lopend vuurtje door de straten zou flitsen. Niet dat het buiten de verwachting lag, want we zoeken hier elkaar natuurlijk veel op. Ook in coronatijd, want het was een ver-van-ons-bed-show. Toen corona hier eenmaal was vastgesteld, ging Ameland in sneltreinvaart van 0 naar 46 besmettingen.
Ik was op maandag 26 oktober nummer 36.
Het is een raar gegeven. Tot 27 september woonde ik in de op een na laatste gemeente van Nederland waar corona was vastgesteld. Sinds 16 maart van dit jaar ben ik slechts twee keer naar de vaste wal gereisd voor in totaal vier dagen. Pre-corona ging ik wekelijks in elk geval één dag per week naar mijn tweede werkgever in Amsterdam. De redactie van WielerFlits telt journalisten uit alle uithoeken van Nederland en een enkeling woont in België. Dat uitgerekend ik de eerste was – nota bene uit de gemeente die bijna het langst coronavrij was – die het virus onder de leden had, was een gekke gewaarwording. Hoe kon dat nu; toeval?
Ja. Het overkomt je. Ondanks dat ik – met een kleine ukkepuk van (alweer) zes maanden oud – uitermate voorzichtig ben sinds de uitbraak van COVID-19, liep ik het toch op. Uiteindelijk viel het makkelijk te rijmen. Oans moeke testte eigenlijk uit het niets positief. Ze had alleen een snotneus. Maar omdat ze op onze dochter past en veel bij mijn oma (81) komt, besloot ze voor de zekerheid op een maandag maar een test te doen. Het verdict kwam dus een dag later: positief getest op het coronavirus. Aangezien moeders op de kleine had gepast de vrijdag en zaterdag ervoor en ik daarbij een deel aanwezig was, wachtte thuisquarantaine.
Mijn vrouw was een dag na het onprettige nieuws van mijn moeder ook wat snotterig. Zij was amper een kwartier bij mijn moeder in de buurt geweest, tijdens 'de overdracht' van onze kleine op de vrijdag. Ze liet voor de zekerheid op de woensdag erna – vijf dagen na het contact met mijn moeder – ook een test doen. Die kwam twee dagen later eveneens positief terug. Omdat wij al in thuisquarantaine zaten, veranderde er niet zo veel. Behalve dat mijn quarantaineperiode van tien dagen opnieuw begon als mijn vrouw 24 uur klachtenvrij was. Diezelfde dag had ik een klein kriebeltje in de keel. Normaal had je daar nooit bij stilgestaan.
Maar nu voelde ik de bui al hangen. Zaterdag werd ik wakker en was ik ziek. Dat ben ik nooit en ik zei nog tegen mijn vrouw: 'O ja, zo voel je jezelf als je ziek bent'. Rillerig, zweten, stijf hoofd, gevoelige ogen als je erin wrijft, hoesten, keelpijn en snotterig. Griepklachten. Maandags moest ik testen, al was de uitslag een dag later weinig verrassend: ook positief getest op het coronavirus. Vaders geen klachten en mijn broertje (die thuis woont bij mijn ouders) hadden dan weer nergens last van. Bij moeders bleef het bij een snotneus. Zelf ben ik vier dagen goed ziek geweest met lichte koorts. Mijn vrouw had er wat langer last van.
Er was echter nog een patiënt, die vanwege haar leeftijd niet getest werd: onze dochter. Zij had er uiteindelijk misschien wel het meeste last van. Op een gegeven moment hield ze niets meer binnen en werd het zowaar nog even spannend. Normaliter zijn wij heel nuchter en als het om een gewoon griepvirus was gegaan, hadden we ons niet druk gemaakt. Nu had die lieve, kleine meid een virus te pakken dat gekke dingen doet. Ze kan niets zeggen en is nog zo kwetsbaar. Uiteindelijk waren dat drie zware dagen. Amper geslapen, een futloos kleintje dat normaal blaakt van de energie en onwijs vrolijk is. Zielig, maar vooral angstig tegelijk.
Gelukkig ging ze net zo hard weer de goede kant op, dan dat ze een paar dagen eerder minder werd. Inmiddels zijn wij allemaal weer gezond. Onze reuk was wel verdwenen, maar dat is ook bijna weer op het oude niveau. Voor deze of gene die mij die dagen overigens buiten de thuisquarantaine of –isolatie heeft gezien: dat klopt. Twee keer daags ben ik eruit geweest om onze twee honden uit te laten. 's Morgens vroeg in het bos en 's avonds laat buiten het dorp. Voordat alle alarmbellen afgaan: het mocht. Volgens het RIVM en de GGD is het toegelaten om je hond uit te laten, tot ze hun behoefte gedaan hebben. Als je daarbij maar de anderhalve meter afstand bewaart en een mondkapje draagt. Zo geschiedde.
Het gekke is dus dat je nog zo goed mogelijk de maatregelen kunt opvolgen, maar dat je dan toch het virus kunt oplopen. Uiteraard kregen wij het via mijn moeder; als je zorgt voor een kindje van een paar maanden oud kun je simpelweg niet in alle situaties anderhalve meter afstand bewaren. Waar oans moeke het heeft opgelopen, is voor haar – en dus ook voor ons – een raadsel. Maar door adequaat te handelen en onmiddellijk in thuisquarantaine te gaan, is het een fijne wetenschap dat het virus zich waarschijnlijk via ons niet heeft verspreid. Ik hoop dat het voor Ameland hierbij blijft en dat we in 2021 weer gewoon de straat op kunnen begin december. Dat mis ik écht. Of misschien toch dit jaar nog een beetje kabaal maken?
Ik weet van toeters noch blazen.