Op zich is het best makkelijk als er ooit een verhalenbundel uitkomt van 'Van de melkboer'. Het tweede hoofdstuk heet dan vast 'corona' of 'COVID-19'. Want nog altijd houdt dat vermaledijde virus ons bezig. Ondanks dat er volgens de officiële informatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu nog altijd geen positief corona-geval op het eiland is. Ik schrijf dat nu al een half jaar op in iedere column die ik tik en dat had ik zo'n 180 dagen geleden niet gedacht. Het begint er steeds meer op te lijken dat we die hardnekkige plaaggeest hier niet krijgen. Anderzijds moet je nooit te vroeg juichen. Dan 'win' je nooit.
In het geval van het coronavirus 'verliezen' we veel. Om eventjes terug te komen op mijn vorige column. Daarin repte ik dat toeristen van harte welkom waren, ondanks dat de corona-maatregelen hier schijnbaar voor verreweg de meesten van hen niet gelden. Dat was in het kort de strekking van pakweg drie-vier weken geleden. Het was én is nog steeds drukker dan ooit. Afgelopen zondag 5 september was ik nog in de supermarkt in Hollum. Fantastisch dat-ie open is op zondagmorgen, tegenwoordig! Er viel me alleen wel iets op: ik had het op de zondag van de Nessemer kermis hier nog nooit zo druk gezien in een winkel.
Dat is mooi. Door corona is het – zoals ik ook al een keer aanhaalde in een eerder nummer van De Amelander – voor ondernemers een uiterst onzekere tijd. Zo was de horeca immers bijna drie maanden lang dicht en bleven veel toeristen (met name Duitsers) thuis. In juni kwam dat dus weer op gang, met misschien wel een van de drukste zomers tot gevolg. Iedereen wilde door corona in eigen land vakantievieren. En nog steeds, denk ik. September gaat meer toeristen herbergen op het eiland dan ooit tevoren. Ze zijn van harte welkom én broodnodig. Hun uitgaves op onze zandplaat kan (een deel) van de geleden schade dekken.
Dat gaat wel iets geks opleveren. Ik haalde het zojuist al eventjes aan, maar de Amelanders bevinden zich op het moment van schrijven midden in de weken van de kermis. Dorpsfeest, zo u wilt. Het laatste weekend van augustus standaard Ballumer Kermis, een week later gevolgd door die in Nes, om dan voorlopig af te sluiten met de Hollumer Kermis. Buremer Kermis? Half oktober, maar na Hollum vaak wel de meest gezellige (ook zonder iets goed te moeten maken na mijn vleermuis-einde van de vorige column). De tijd van de kermissen luidt vaak het einde van de drukke zomer in. Na een lang seizoen komt iedereen op adem.
Dit jaar is – zoals alles – anders. Geen maten-zoek-tafel in Ballum, tot de conclusie komen dat je net als een jaar eerder wéér vergeten bent dat er geen bus van de Nessemer Kermis naar huis gaat en al helemaal geen saterdechachter'middechje (prachtwoord als er ooit een Amelander editie komt van het bekende Scrabble-spel, of het hippere Wordfeud) met een brak hoofd van de vrijdagavond ervoor in Hollum. Niets van dat alles. Maar de kermissen betekenen ook vaak een begin van een bijzondere tijd op het eiland. Misschien iets meer voor de westelijke kant van de hoge diek dan voor het oostelijke deel. De R is in de maand.
Ook het toeleven naar onze speciale Amelander herfstvakantie begint. Nu ga ik even vloeken in de kerk, tussendoor: is dat – zeker nu – nog wel van deze tijd? En daarna: krakende, krakkemikkelige fietsen komen weer uit de schuur. Geen licht aan op het ongemotoriseerde stalen ros. Geen boe of bah (lees: goedendag zeggen) meer wanneer je elkaar vanaf schemerdonker voorbijfietst. Gemutste en goed aangeklede knapen die 'kwiinskwâns' ergens het donker in duiken. Onstuimig herfstweer dat je heel de dag doet verlangen om 's avonds weer te breeuwen. Na achten Klaas Plaat, de Diekwachter of Anne Jan op de band.
Alles wat daaromheen hangt, is niet allemaal even corona-proof (te maken). De laatste jaren dreigt 'het' ook buiten ons eiland steeds meer in de media te komen. Dit jaar misschien nog wel meer dan anders. Carnaval (ik weet het, vele malen groter) was in Noord-Brabant in maart nog een brandhaard. Nu zal dat hier in veel mindere mate het geval zijn. Maar stel je voor dát het gebeurt. Hoe gaan we dat dan aan de buitenwereld uitleggen? Het vergrootglas zal dan groter dan ooit zijn en in heel Nederland krijgt men dan in de mot hoe we hier op Ameland Sinterklaasavond vieren. De Sherlock Holmes' van deze tijd zorgen daar wel voor.
Die tèèd/die tiid is ons allemaal dierbaar. Ik denk alleen graag in oplossingen. Wijlen Johan Cruijff zei het ooit al: ieder nadeel heb z'n voordeel. Is het niet een idee om een afgeslankte vorm te doen, dit jaar? Iets wat er totaal niet op lijkt? Dat er wél aandacht voor komt, omdat het doorgaat. Maar dat heel Nederland ziet dat het helemaal niet zo'n bijzonder iets is? Zijn we er voor altijd vanaf. Er valt dus wel degelijk iets te 'winnen'. Maar soms moet je je verlies nemen. Alle emoties aan de kant: theoretisch kan het misschien wel. Praktisch gezien moet je jezelf de vraag stellen of je het wel moet willen. Mijn hart brult 'JA!' Het verstand vraagt:
Zit het R wel in, in dit maffe jaar?
Youri IJnsen