Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Historicus en archivaris Vincent Robijn speurt samen met zijn echtgenote Marieke, ook historicus, naar Amelander archiefschatten aan de wal. In eerdere edities vertelden we over kapers en piraten, met wie Amelander schippers in vroeger tijden te maken kregen. Kapersnatie bij uitstek was Engeland: vandaar dat we in Engelse archieven zijn gaan speuren... In de 18e eeuw werd de Royal Navy, de oorlogsvloot van het Britse Koninkrijk, steeds machtiger op zee. Kaapvaart en piraterij namen snel in belang af: het werd steeds moeilijker de Engelse vloot te ontlopen. De tijd dat 'private men of war' - al dan niet met officiële papieren - geld konden verdienen door vijandelijke schepen buit te maken, ging voorbij. Het waren voortaan oorlogsschepen van de Royal Navy die op zee de dienst uitmaakten. Ook hier kregen Amelanders mee te maken, en hoe...
Op 10 september 1778 wordt in het Kanaal, vlakbij de vuurtoren van Dungeness, een koopvaardijschip onder Nederlandse vlag aangehouden door de Britse marine. Het schip, een driemaster, draagt de naam De Goede Zaak. De kapitein is One Cornelis, afkomstig van Ameland. Twee Engelse oorlogsschepen omsingelen De Goede Zaak: His Majesty's armed cutter Sandwich - een snelle eenmaster - en His Majesty's sloop-of-war Speedwell - een schip met achttien kanonnen. Een Engelse luitenant komt aan boord: kapitein One Cornelis moet zijn scheepspapieren afstaan en De Goede Zaak wordt naar de haven van Portsmouth gebracht. De kapitein en twee bemanningsleden, Hendrik Jelles en Herman Helmers, worden verhoord. De kapitein krijgt zijn 'standing interrogation' in Londen en de bemanningsleden in Portsmouth: 'seperately and secretly' oftewel ieder apart en in het geheim. De mannen wordt het hemd van het lijf gevraagd. Kennelijk willen de Engelsen geen enkel detail over het hoofd zien. Alles kan een aanwijzing zijn voor een gemene zaak tegen Engeland, door vijanden van het Britse Koninkrijk...
Vragenvuur
In de National Archives in Londen vinden we de vragenlijst en de drie verhoren terug, compleet uitgeschreven. Alles in het Engels: bij de ondervraging zijn vertalers aanwezig geweest. Het verslag van One Cornelis vermeldt Pieter van Dijk: een Nederlander die in Londen woont en die voor de kapitein optreedt als vertaler, 'gentleman's duty'. De mannen zullen uren met elkaar doorgebracht hebben: het is een stortvloed aan vragen, een lijst van zeven dichtbeschreven vellen. 'Waar ben je geboren en waar heb je de afgelopen jaren gewoond? Waar woon je nu? Hoe lang woon je daar? Tot welk land of vorstendom behoor je? Met hoeveel man zijn jullie aan boord? Uit welke landen is de bemanning afkomstig? Waar kwamen ze aan boord van het schip?' En voor de bemanningsleden: 'Wie is de kapitein van het schip en hoe lang ken je hem al? Waar woont de kapitein? Hoe lang woont de kapitein daar al en waar is hij geboren? Is hij getrouwd? Waar woont zijn familie?' Op momenten wordt de ondervraging zelfs komisch: 'How long have you known her and where did you first see her?' Gaat het hier over een geliefde? Nee, over De Goede Zaak... Wat willen de Engelsen met al deze informatie?
Prins van Oranje?
Uiteraard geven kapitein One Cornelis en zijn mannen Hendrik Jelles en Herman Helmers antwoord op alle vragen 'to the best of their Knowledge and Beliefs'. One Cornelis komt van Ameland, net als Hendrik Jelles. Ze wonen daar nog altijd - zolang ze niet op zee zijn natuurlijk. Herman Helmers woont in het Duitse hertogdom Oldenburg. One verklaart dat hij Anabaptist is: wederdoper. Het anabaptisme is ook in Engeland bekend, maar eeuwenlang onderdrukt. Ameland is in die tijd een van de weinige plekken in Europa waar vrijheid van godsdienst geldt. De beide andere mannen laten zich tijdens het verhoor over hun geloof niet uit.
Het is One Cornelis en Hendrik Jelles niet helemaal duidelijk, onder welk gezag Ameland valt. Dat past bij de vrije geest van de eilanders... One Cornelis meent dat het ofwel de Prins van Oranje is, ofwel de Staten Generaal van de Verenigde Nederlanden. Hendrik Jelles houdt het op het laatste. One neigt er toch naar - 'is rather inclined' - dat het de Prins van Oranje moet zijn. Hij had gelijk: sinds 1704 was Ameland in bezit van het Huis van Oranje. In dat jaar kocht prinses Henriëtte Amalia het eiland voor haar zoon Johan Willem Friso. In de tijd van One Cornelis was het Willem V die zich Prins van Oranje en Erf- en Vrijheer van Ameland mocht noemen. In het dagelijks leven merkten de twee Amelanders daar waarschijnlijk niet veel van.
Doopsgezind
In de Amelander archieven vinden we One Cornelis terug: hij is afkomstig uit Nes en in de zomer van 1774 getrouwd met de Ballumse Wopkjen Jacobs, voor de Hervormde gemeente. Het jaar daarop staat One vermeld als 'Ledemaat' van de Jan Jacobsgemeente in Ballum, één van de strengere doopsgezinde gemeenten op het eiland. Hendrik Jelles komt uit Hollum en is lidmaat van de Hervormde gemeente. Ook hij is in 1774 getrouwd: met de Hollumse Grietje Sjoerds. Ze krijgen twee zoons: Jelle en Hendrik, gedoopt voor de Hervormde gemeente in het dorp. In de doopregisters van beide jongens staat vermeld: 'De moeder is Mennist' - ofwel doopsgezind. Uit het huwelijk tussen One en Wopkjen kunnen we geen kinderen terugvinden. In het verhoor valt dat op: bij zijn antwoord over de woonplaats van 'his wife and children' is het woord 'children' doorgestreept... en vervangen door 'family'.
Achterdocht
One meldt in zijn verhoor dat ze met veertien man aan boord zijn: Amelanders, Hollanders, een Deen en een aantal Duitsers waaronder Herman Helmers. Alle bemanningsleden zijn in Amsterdam ingescheept. De Engelsen willen ook alles weten over de scheepseigenaren, koopmannen en andere ondernemers die bij De Goede Zaak betrokken zijn. Kennelijk zijn er in die tijd tal van constructies om aan een inbeslagname door de Britse marine te ontkomen. Denk aan de postbus-bedrijven van tegenwoordig, die belasting proberen te ontduiken...
Kapitein One Cornelis wordt eindeloos doorgezaagd: 'Wie zijn de eigenaren van het schip? Hoe weet je eigenlijk dat het de echte eigenaren zijn? Wanneer hebben ze het schip gekocht of verworven, en waar?' De ondervragers willen zeker weten dat er geen sprake is van fraude: 'Do you know or believe in your Conscience that such Sale or Transfer hath been truly made and not for the Purpose of Concealing the real Property?' Als One wel de juiste namen noemt: 'In welk land zijn de eigenaren geboren? Waar wonen ze nu en waar woont hun vrouw en familie?' Ook over de lading wordt doorgevraagd: 'Van wie is de lading en door wie worden de goederen verhandeld?' En als De Goede Zaak nu niet in beslag wordt genomen: 'Kun je dan zweren dat de lading, wanneer die aankomt in de haven van bestemming, inderdaad in handen van deze mensen komt en van niemand anders?' De Engelsen zijn duidelijk niet van plan schip en lading terug te geven, als ook maar de kleinste kans is dat deze alsnog in de handen van vijanden terecht komt. Eén verkeerd antwoord en kapitein One Cornelis is zijn schip en lading kwijt.
Handelsnetwerk
Voor ons geven al die vragen en antwoorden een bijzonder inzicht in het netwerk van de Amelander kapitein. One Cornelis is benoemd tot kapitein van De Goede Zaak door Cornelis Hottentot, eind 1772. Het schip behoorde toen tot de rederij van Cornelis en zijn broer Simon Hottentot uit Edam, actief in de handel en de walvisvaart. Simon is inmiddels overleden, weet One te vertellen. Nu is het schip voor twee derde eigendom van de rederij van Cornelis Hottentot, voor een zesde van de Amsterdamse firma Jan Hottentot & Zonen en voor een zesde van 'Claas Roodhair' - ongetwijfeld een Engelse verbastering - uit Oostzaan.
De koopmannen die One opdracht hebben gegeven voor deze reis, zijn de broers Jan en Theodoor Marselis. Hun bank- en handelskantoor was in die tijd gevestigd in Amsterdam aan de Herengracht. Met deze heren heeft de Amelander voor de reis een uitgebreide overeenkomst gesloten, waarin alle details zijn vastgelegd: eerst in ballast via de Sont naar Riga om de vracht op te halen bij de firma Blanckenhagen, een gerenommeerd Duits-Baltisch handelshuis. Riga maakte in die tijd onderdeel uit van het Russische Rijk. Het was eind 18e eeuw de belangrijkste Russische havenstad en groeide uit tot de tweede grootste stad in deze regio, na Sint Petersburg. Vervolgens terug via de Sont, naar Brest in Frankrijk voor de aflevering. De aanhouding door de Royal Navy stond uiteraard niet in het plan...
Hout en hennep
Zowel de kapitein als de bemanningsleden worden geacht de complete lading tot in detail op te noemen. De verklaringen van de twee Amelanders komen goed overeen: 56 masten, 22 grote 'spieren' - rondhout voor de scheepsbouw - en 90 kleine, verder zo'n 2000 planken en 36 bundels hennep. Alleen de Duitser Herman Helmers weet de aantallen niet te noemen: hij is maar een eenvoudige timmerman aan boord. Alle informatie over de lading is ook in de scheepspapieren te vinden, toch zijn de ondervragers achterdochtig. Is hier sprake van duistere praktijken? Ieder detail is voor de Engelsen van belang: 'Waar komt de lading vandaan en hoe is die aan boord gekomen? Is de hele lading of een deel daarvan en zo ja: welk deel, aan boord gekomen vanaf de kust en kades, of overgeladen vanaf een ander schip - om precies te zijn: 'another boat, bark, vessel or ship?'
De Amelanders weten het allemaal te vertellen. Alles is aan boord gegaan vanaf de rede van Riga. Dat wil zeggen: de kleine spieren, de planken en de bundels hennep zijn door boten van de wal naar De Goede Zaak gebracht; de grote spieren en masten zijn als een vlot over het water aangevoerd. Op 31 juli 1778 is de complete lading aan boord en tekent de kapitein voor vertrek: 'Ik, One Cornelis, Schipper naast God van myn schip, genaamt De Goede Zaak als nu ter tydt gereed leggende voor Riga, om met den eersten goeden wind, die God verleenen zal, te zeylen na Brest, al waar myn rechte ontladinge zyn zal'. Maar zijn scheepspapieren niet vervalst, willen de Engelsen weten. Wordt er lading geheim gehouden? Toen het schip in het Kanaal werd aangehouden, hebben de kapitein of zijn bemanning op dat moment scheepspapieren 'verbrand, verscheurd, overboord gegooid, vernietigd, verstopt of geprobeerd te verstoppen?' One en zijn mannen ontkennen alle verdachtmakingen. Dit zijn de juiste papieren, niets is verduisterd.
Kanonnen in het ruim
Maar de ondervragers zijn niet gerustgesteld. Of er ook wapens aan boord waren, willen de Engelsen weten. Een lange opsomming van allerlei wapentuig volgt: kanonnen en kanonskogels, musketten, karabijnen, zwaarden en bajonetten, buskruit, salpeter en zwavel, militaire uniformen, soldatenkleding 'or any sort of Warlike or Naval stores'. Hier wordt het verslag van One's verhoor wat lastig leesbaar. Veel is doorgehaald en bijgeschreven, de juiste antwoorden waren van groot belang. De Goede Zaak had zes kanonnen en een voorraad kanonskogels aan boord - kriebelig tussen de regels is bijgeschreven: 'deze worden bewaard in het ruim als een soort ballast'. De kanonnen zijn vooral niet bedoeld om mee te schieten: de kapitein heeft geen buskruit aan boord. Alleen twee musketten en twee zwaarden. Dat zijn de enige wapens die op De Goede Zaak te vinden zijn.
De Engelsen vragen door: waren er meer wapens aan boord en zijn die overboord gegooid toen het schip werd aangehouden? Of zijn er wapens verborgen in kisten of balen, onder de noemer van handelswaar? Zo ja, waar zitten de wapens verstopt? En voor welk fort of garnizoen zijn die wapens bestemd? De Amelander kapitein ontkent opnieuw alles: hij heeft alle wapens genoemd die de hele reis aan boord zijn geweest, alles was voor eigen gebruik en zeker niet voor wapenhandel bestemd. Toch laten de Engelsen niet los: waren er dan soldaten of mariniers aan boord, die zijn verstopt toen het schip werd aangehouden? En zo ja, hoe zijn ze verstopt en waarom? Opnieuw ontkent One alles: hij heeft alles gezegd wat hij weet 'and further he does not know to say or declare'. Zijn mannen bevestigen de verklaring van hun kapitein.
De wereld over
Of de Amelander kapitein erg onder de indruk is van de verhoren, kunnen we uit het verslag niet opmaken. One Cornelis is duidelijk een man van de wereld. Uit de 18e-eeuwse scheepstijdingen leren we dat hij een aantal reizen naar Archangelsk heeft gemaakt: via de Noorse Zee, Moermansk voorbij, naar deze verre havenstad aan de Witte Zee. Hij is ook geregeld naar de Oostzee gevaren, via de Sont. Een jaar voor zijn reis naar Riga was de Amelander in Memel ofwel Klaipeda: de belangrijkste - want ijsvrije - haven in Oost-Pruisen, nu Litouwen. Hij komt ook in warmere streken: in zijn verhoor vermeldt One dat hij nog een reispas aan boord heeft, met toestemming om naar de Middellandse Zee en Turkije te varen, verleend door de Admiraliteit in Hoorn. Bij de aanhouding van De Goede Zaak hebben de Engelsen die pas niet meegenomen, maar One heeft het papier nu voor het verhoor bij zich. Hij haast zich te verklaren dat de Turkse pas niet voor deze reis bestemd was: De Goede Zaak lag al klaar voor vertrek naar Riga en Brest toen de Turkse pas vanuit Hoorn bezorgd werd. De Amelander kapitein is overigens nog veel verder weg geweest: eind 1776 kwam hij aan in Portsmouth, terug van een lange een reis over de Atlantische Oceaan naar Quebec, in het huidige Canada. Zowel in Nederlandse als in Engelse kranten vinden we hier vermeldingen van. En dat zal niet onopgemerkt zijn gebleven...
Onafhankelijkheid
Nu wordt duidelijk waar de zorg van de Engelsen vandaan komt. Quebec behoort in die tijd tot de Engelse koloniën. Voorheen was de stad 150 jaar in handen van de Fransen geweest, als hoofdstad van hun kolonie 'Nieuw-Frankrijk'. De Engelsen, met heel Noord-Amerika in hun bezit, bleven de Fransen in Canada bestoken: rond 1760 is Quebec bij het Britse Rijk ingelijfd. Toen kapitein One Cornelis met zijn Goede Zaak naar Quebec voer, waren de Engelsen net in een nieuwe oorlog verzeild geraakt. Dit keer een burgeroorlog, binnen hun eigen koloniën... Het Britse Koninkrijk legde de ene na de andere wet op aan de overzeese gebieden, om zoveel mogelijk belasting op te halen. De inwoners van Noord-Amerika pikten het niet langer en gingen in verzet. In 1775 brak de oorlog uit, die we nu kennen als de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Ook rond Quebec werd gevochten: de Amerikaanse opstandelingen wilden de stad veroveren op de Engelsen. In 1776, het jaar dat de Amelander kapitein zijn handelsreis naar Quebec maakte, was opnieuw fel gestreden om deze stad. De opstandelingen moesten uiteindelijk opgeven: Quebec bleef vooralsnog in Engelse handen.
Heeft One Cornelis destijds de Amerikaanse legers in Quebec van voorraden voorzien? Inmiddels in 1778, het jaar dat De Goede Zaak in het Kanaal is aangehouden, heeft Frankrijk officieel de kant van de Amerikaanse opstandelingen gekozen - oftewel: tegen het Britse Koninkrijk. Al langer leverden de Fransen voorraden, wapens en munitie aan de rebellen in hun strijd tegen het Engelse koloniale bewind. Begin 1778 erkent Frankrijk de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika en gaat een alliantie aan met de Amerikaanse legers. Al gauw sluit Spanje zich bij deze alliantie aan - al is dat land niet zo happig op anti-koloniale sentimenten gezien het eigen overzeese Rijk in Zuid-Amerika. De verhoudingen tussen de Nederlandse Republiek en het Britse Koninkrijk zijn ook niet zo best: in 1780 sluiten de Nederlanders zich eveneens aan bij de anti-Engelse coalitie.
Bekneld
En precies in die roerige periode raakt de Amelander kapitein One Cornelis met zijn Goede Zaak bekneld in de scharnieren van de tijd. Op weg met een lading hout en hennep naar Brest in Frankrijk, is een schijnbaar onschuldig transport ineens hoogst verdacht. In de verhoren vragen de Engelsen er letterlijk naar: is de lading van De Goede Zaak verscheept in opdracht van de Amerikaanse opstandelingen of hun Franse bondgenoten? 'Has any and what part of the said Articles been shipped in Consequence of Orders recieved from Inhabitants of His Brittanick Majesty's Rebellious Colonies in America or the Agents thereof?' En als het niet direct een opdracht was, was het dan de bedoeling om de lading scheepshout aan de Amerikaanse opstandelingen of het Franse leger te verkopen? De kapitein en zijn bemanningsleden ontkennen alles. Maar hoe overtuig je een ander, als je bij voorbaat verdacht bent? De stortvloed aan vragen lijkt een examen waar je onmogelijk voor kunt slagen. Eén formulering komt in de drie verhoren steeds terug, in allerlei variaties: dit is wat de mannen naar eer en geweten kunnen vertellen, verder hebben ze niets te zeggen. Hoe de rechtszaak afloopt kunnen we uit het archief helaas niet opmaken. De lading is mogelijk in beslag genomen. Het schip is in ieder geval vrijgegeven: begin 1780 vinden we een bericht in de krant dat een 'Extraordinair Welbezeild Driemast' wordt geveild in Amsterdam: De Goede Zaak, 'gevoerd by Schipper One Cornelis'.
En hoe is het de Engelse oorlogsschepen vergaan, die de Amelander kapitein hebben aangehouden in het Kanaal? Ook deze schepen wisselen van eigenaar, maar niet goedschiks... His Majesty's Speedwell is in 1781 bij Gibraltar overvallen en afgevoerd door de Spanjaarden. His Majesty's Sandwich is later gepakt door de Fransen met behulp van het zwaarbewapende oorlogsschip Créole, een fregat met 40 kanonnen. Het schip komt vervolgens in dienst van de Franse marine, tot de Royal Navy het terugverovert in 1803. Ook het Franse fregat Créole is in datzelfde jaar door de Britse marine veroverd, maar zal niet ver komen: onderweg naar Engeland lijdt het schipbreuk. Het ziet ernaar uit dat One Cornelis en zijn Goede Zaak wèl veilig zijn thuis gekomen van hun Engelse avontuur. In de nazomer van 1780 arriveert de Amelander al weer in Archangelsk: het werk gaat gewoon door.
Het onderzoek voor dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Magazine De Amelander.