Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Historicus en archivaris Vincent Robijn speurt samen met zijn echtgenote Marieke, ook historicus, naar Amelander archiefschatten in binnen- en buitenland. Zo vonden we in Londen een bijzonder archief, dat vijftig jaar geheim gebleven is. Een archief waaruit blijkt dat Ameland in 1914 bijna betrokken was bij de 'Great War', de oorlog waar Nederland met alle macht buiten wilde blijven. Een archief dat bij ons de vraag oproept: Wat als...?
Hoe kun je het verleden het beste ontleden, begrijpen? Kunnen we leren van de geschiedenis of juist niet? Kunnen we het alleen feitelijk beschrijven - of is zelfs dat onmogelijk? Door de eeuwen heen zijn in de geschiedschrijving allerlei stromingen geweest, op zoek naar een antwoord op deze vragen. Een van de minder bekende stromingen is de 'What if-history'. De meesten van ons vragen het zich wel eens af: Wat als...? Al weten we dat onze mijmeringen aan de werkelijkheid niets zullen veranderen. Een eerste voorbeeld van 'What if-history' is een artikel uit 1931 van Winston Churchill, de Britse staatsman die Engeland door de Tweede Wereldoorlog zou loodsen. Churchill onderzoekt wat er gebeurd zou zijn als de Amerikaanse Burgeroorlog anders verlopen was en Engeland en Amerika zich verenigd hadden: dan zou volgens hem de Eerste Wereldoorlog nooit hebben plaatsgevonden. En laat nu diezelfde Churchill tijdens diezelfde Eerste Wereldoorlog bijna een plan hebben uitgevoerd, dat de geschiedenis van Ameland - en Nederland - ingrijpend veranderd zou hebben... Zodat we het niet kunnen laten ons af te vragen: Wat als?
Geheime notitie
In de zomer van 1914, de Eerste Wereldoorlog is net begonnen, stuurt een admiraal van de Royal Navy een notitie - 'most secret' - aan de minister van Marine, Winston Churchill. Al in 1913 is uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een 'offensive action' tegen Duitsland. Een van de plannen is het creëren van een uitvalsbasis in de Noordzee. De kusten van Denemarken, Zweden, Noorwegen en Nederland zijn nauwlettend bekeken. Uiteindelijk is een lijst opgesteld van acht plekken, geschikt om als uitvalsbasis te gebruiken. Op nummer één: Ameland.
De notitie beschrijft uitgebreid de condities op en rond Ameland: de breedte en diepte van het Amelander Gat oftewel het Borndiep ten westen van het eiland, de ligging van de haven en de mogelijkheden voor verdediging van het eiland. Alleen: Nederland heeft direct bij de uitbreken van de oorlog verklaard geen partij te zijn. Inname van Ameland zou een brute inbreuk zijn op deze neutraliteit. Maar, noteert de admiraal, de noordkust van Nederland ligt behoorlijk ver van Ameland: artillerie-aanvallen vanaf de kust worden pas gevaarlijk als de Nederlanders zwaar geschut ter plekke hebben en dat is nog niet het geval. Terschelling moet goed in de gaten gehouden worden: met de 'regular ferry' zou door de Nederlanders materieel verscheept kunnen worden. Deze veerdienst zou direct onschadelijk gemaakt moeten worden. Hetzelfde geldt voor de Amelander veerdienst. De admiraal merkt op dat die uitsluitend bij hoog water vaart. Bij laag water is het eiland bereikbaar via een dam over het Wad, dat wil zeggen: de resten daarvan uit de jaren 1880.
Verrassingsaanval
Alles afwegend, concludeert de admiraal: als we Ameland willen innemen, 'it should be prompt and in the nature of a surprise'. Oftewel: een verrassingsaanval. Churchill is buitengewoon ingenomen met het plan. Hij ergert zich aan de neutraliteit van Nederland: het kleine land zou naar zijn mening een bondgenoot moeten zijn in de oorlog tegen Duitsland. Zo niet, dan is het innemen van Ameland als noodzakelijke uitvalsbasis voor de Britten volkomen gerechtvaardigd. Toch krijgt dit plan niet de voorkeur van de militaire top van de Royal Navy. Het innemen van Ameland zou leiden tot 'great anxiety'. En de Nederlandse oorlogsvloot is 'not to be despised' - niet te minachten. Als de Engelsen Nederland te vriend zouden houden, kunnen ze wellicht de havens van Ameland en andere Waddeneilanden gebruiken. Maar als de Engelsen Nederland zouden schofferen met deze aanval, zou de strategische ligging een risico zijn: het kleine landje zou vrijwel zeker zijn grote buurman Duitsland om hulp vragen.
Ondanks de tegenstand bij de top van de Royal Navy, blijft Churchill voorstander van het plan. De inname van Ameland wordt tot in detail uitgewerkt. Een dag voor de aanval zou allereerst een verkenning worden uitgevoerd langs de gehele noordkust van Nederland. Op de dag zelf, in de vroege ochtend, zouden Britse mijnenvegers zo snel mogelijk de kustwateren vrijmaken. Direct daarna zou de Britse strijdmacht, de Expeditionary Force, Ameland bezetten. Vervolgens zou de Britse vloot in actie komen: de zogenaamde Grand Fleet in samenwerking met twee formaties van kleine oorlogsschepen, ondersteund door depotschepen. Onderzeeboten zouden paraat liggen om vijandelijke schepen aan te vallen.
'Seizure of Ameland'
Totdat de bezetting van Ameland op orde was, zou ook Cruiser Force B ingezet worden. Deze acht kruisers, bekend als de Northern Patrol, speelden tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol: hiermee blokkeerden de Britten in de Noordzee alle koopvaardij- en oorlogsschepen van en naar Duitsland. In totaal 13.000 koopvaardijschepen werden tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Engelsen tegengehouden; slechts 600 schepen lukte het toch handel met Duitsland te drijven. Bij de bezetting van Ameland zou de Northern Patrol het eiland afschermen van vijandelijke troepen. De Channel Fleet, de Britse vloot die Het Kanaal onder controle hield, zou de transporten van en naar Ameland uitvoeren. Deze transportschepen zouden de Northern Patrol ondersteunen, maar wel uit het zicht van de Nederlandse kust en artillerie.
Mariniers zouden de nodige werkzaamheden in de haven verrichten en telefoonlijnen aanleggen tussen het eiland en het depotschip voor de kust. Mijnenvegers zouden iedere dag de kustwateren rond Ameland schoonvegen. Ook zouden dagelijks verkenningsvluchten worden uitgevoerd, om pogingen van het Nederlandse leger met hoog water richting het eiland te komen, te voorkomen. De admiraal waarschuwt in zijn notitie: de inname van Ameland moest niet zo gewelddadig verlopen, dat het voor de Britse soldaten een reden zou zijn 'to boast of' - om op te scheppen. Van een aanval op een neutraal land was geen 'great moral effect' voor troepen te verwachten.
Duizenden soldaten
Nauwkeurig zijn alle manschappen en materieel berekend, nodig voor de bezetting van Ameland. Een verdedigingsfront over het eiland, benodigd: één bataljon oftewel 1.000 soldaten, kilometers prikkeldraad met om de 275 meter een post voorzien van artillerie. Een extra militaire post in Nes en bij de pier: 300 soldaten. Reservetroepen in Ballum en Hollum: 500 soldaten. Algemene reservetroepen: een half bataljon oftewel nog eens 500 soldaten. Ook de oostkust van Terschelling moest bewaakt worden, om aanvallen op de Britse marine in het Amelander Gat te voorkomen. Alles bij elkaar zouden 4.700 man nodig zijn, inclusief 50 artsen en verpleegkundigen voor de zieken en gewonden, 50 'royal engineers' voor de transportconstructies en verdedigingswerken, en 100 man voor de 'military services' waaronder de bakkerij. In vergelijking: op Ameland waren aan het begin van de oorlog in totaal ongeveer 100 soldaten ingekwartierd.
Ook de benodigde voorraden voor de Britten zijn opgesomd: naast voedsel en brandstof voor minimaal één maand, 'explosives, guns, ammunition, rockets'... De zeereis van Engeland naar Ameland zou 21 uur duren bij een snelheid van 10 knopen; de bezetting van het eiland en de kustwateren zou binnen 3 uur afgerond zijn. Over die inschatting waren de meningen kennelijk verdeeld: in potlood is bijgeschreven dat 6 uur meer realistisch is. Vervolgens moest binnen 72 uur de complete verdediging op het eiland gereed zijn, om aanvallen van buiten af te kunnen slaan. Voor het uitladen van alle manschappen en materieel alleen al zou minstens 48 uur nodig zijn. De notitie besluit met een analyse van mogelijke aanvallen. Ameland zou van alle kanten onder vuur kunnen komen: torpedo-aanvallen op de haven, nachtelijke bootlandingen op onbewaakte stranden, bombardementen vanaf zee, vanuit de lucht en van de vaste wal. Scenario's als in een nachtmerrie...
Tegenstand
En dan staat er een handgeschreven aantekening onder de notitie, in zwierige inkt. Van een hooggeplaatste militair van het Britse leger, luitenant-generaal George Harper. De man schrijft dat hij onmogelijk zijn mening kan geven over het plan, aangezien gedetailleerde informatie over de condities op Ameland ontbreekt, met name voor het landen van troepen. Ook is het plan niet voorgelegd aan technische experts, daar was kennelijk geen tijd voor. Dat moet eerst gebeuren, voor een uitspraak gedaan kan worden over de haalbaarheid. Wil deze luitenant-generaal inderdaad meer informatie of probeert hij tijd te rekken? Het is een bekende vertragingstactiek in de bureaupolitiek: vragen om nader onderzoek, terwijl je eigenlijk tegen bent...
Want tegenstand is er, gelukkig. Alleen niet bij Churchill, die popelt het plan uit te voeren. Hij legt het voor aan de premier en vraagt de War Office, het Ministerie van Oorlog, om een expert-advies. De directeur-operaties van het ministerie, veldmaarschalk Henry Wilson, belooft Churchill dat hij er hoogstpersoonlijk naar zal kijken, maar door het uitbreken van de oorlog heeft hij daar geen tijd meer voor. Veldmaarschalk Wilson geeft een van zijn majoors de opdracht 'to dig out information for me' en dit met Churchill te bespreken.
Churchill geeft de grenzen van het gevraagde advies duidelijk aan: het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de War Office zich zou uitlaten over het vraagstuk van neutraliteit van Nederland en andere betrokken landen. Die afweging zou Churchill zelf wel maken. Het advies moet uitsluitend gaan over de acht plekken, aangewezen als geschikte uitvalsbasis, met Ameland op nummer één. De War Office is uitermate kritisch. Ameland valt direct af: het eiland kan beschoten worden vanaf de vaste wal en voldoet daarmee niet aan de noodzakelijke veiligheid. Ook de andere locaties vallen een voor een af: de risico's zijn te groot. De conclusie: nader onderzoek - 'a wider survey' - zou uitkomst kunnen bieden. Wellicht zijn in de Noordzee andere plekken te vinden, die wel geschikt zijn als uitvalsbasis. De plekken die Churchill heeft geselecteerd, voldoen in ieder geval niet.
'The spirit of attack'
Churchill laat zich aan dit advies niets gelegen liggen. In het archief vinden we een geschreven notitie van zijn hand - 'very secret' - 9 augustus 1914. Hij blijft overtuigd van zijn gelijk, dat de bezetting van Ameland het juiste plan is. Er zijn alleen nog wat details die uitgezocht moeten worden. Churchill maakt zich geen zorgen om een Duitse tegenaanval, integendeel: 'It would be the best thing for us... The more they attack... the better our plan will have succeeded'. Oftewel: hoe meer Ameland onder Duits vuur komt te liggen, hoe beter. Als de Duitsers vanaf zee zouden naderen, zou de Britse marine met haar moderne schepen hard terugslaan. Churchill wil actie - 'the spirit of enterprise and attack' - in plaats van afwachtendheid, 'wondering where you will be hit'. Voor beschietingen van het vasteland is hij niet bevreesd: Ameland ligt te ver weg van de Duitse kust. De Duitsers zouden eerst Nederland moeten binnenvallen om vanaf de wal te kunnen aanvallen. En dan zou het kleine landje zeker inzien dat het zich beter bij de Britten kon aansluiten.
Nu is het oorlog in Churchills eigen kring. Hoe meer Churchill de bezetting van Ameland wil doordrukken, hoe sterker de weerstand wordt. Er zijn zelfs dagboekaantekeningen bewaard gebleven over het conflict. Het zijn de dagboeken van een van Churchill's belangrijkste adviseurs, admiraal Herbert Richmond, en van Lady Richmond. Het voelt bijzonder, bijna beschamend, om haar dagboek te openen. Het heeft een mooie kaft en zelfs een slotje, zoals mijn eigen dagboek vroeger. En toch mag ik het, honderd jaar na dato, inkijken.
Florence Richmond begint haar dagboek als de 'Great War' uitbreekt, met krantenknipsels en notities. De oorlog was voor de meeste mensen aanvankelijk geen reden tot grote zorgen. Regeringen, burgers en soldaten gingen ervan uit dat het van korte duur zou zijn: een snelle, noodzakelijke strijd om de machtsverhoudingen in Europa weer op orde te brengen. Die sfeer spreekt ook uit de dagboeken van Florence. Op 4 augustus beschrijft ze hoe haar man in grote opwinding thuis komt: 'It is war at midnight!'. Groot-Brittannië heeft Duitsland een ultimatum gesteld na de inval van de Duitsers in België. 'Lovely moonlight night', besluit ze.
Amateur
Op 9 augustus roept Churchill admiraal Richmond bij zich. Alles in het grootste geheim: Churchill stuurt verder iedereen zijn kantoor uit. 'Now we have our war, the next thing is to decide how we are going to carry it on', zegt Churchill. Tot verbijstering van Richmond: de admiraal is al een jaar bezig met het voorbereiden van deze oorlog, maar Churchill heeft kennelijk nog geen strategie. Richmond geeft zijn visie, maar Churchill luistert niet en begint over zijn plan om Ameland te bezetten. Churchill is zo vol vuur dat discussie zinloos is, dus zet Richmond zijn gedachten op papier: 'I saw that no words could check his vivid imagination and that it was quite impossible to persuade him with all the strategical and tactical futility of such an operation. So I have buried myself today in such rare moments as I could snatch to argue it out.' Florence beschrijft hoe haar man direct na de lunch terug gaat naar kantoor: 'Herbert couldn't stay long as he was so anxious to write out his paper on the Dutch scheme.' Een dag later vertelt Richmond aan zijn vrouw dat hij Churchill op de gang is tegengekomen, 'not best pleased'. Churchill bijt hem toe: 'I wanted your opinion on how to do it, not a criticism of the scheme'.
Maar admiraal Richmonds inzet heeft effect: het plan om Ameland in te nemen is van tafel. Churchill is teleurgesteld en broedt op een aanvalsplan elders in de Noordzee. Richmond is opnieuw uiterst kritisch: 'It serves no purpose and merely looses men and ships - an amateur piece of work of a mediaeval type'. In de dagen en weken die volgen wordt Richmond door Churchill niet meer om advies gevraagd. 'A great veil of secrecy has now been thrown over everything... I don't know in the smallest degree what is going on'. Cynisch noteert Richmond dat er vast weer een ander briljant plan is opgekomen in het hoofd van 'our War Lord' en dat zijn nieuwe adviseurs hem gedienstig zullen volgen. 'It makes me sick to see war managed in this matter... The shouting amateur is still at the heart of affairs.'
Vastgelopen
Voor Churchill is het een zware tegenslag dat zijn aanvalsplannen niet uitgevoerd worden. Zijn echtgenote, Clementine Churchill, noteert hoe 'gloomy and dissatisfied' hij is. Winston wil er de brui aan geven als minister van Marine, maar Clementine vindt dat hij moet volhouden. Ook Florence maakt zich zorgen om haar man, 'he looks tired and depressed'. Twee weken na het conflict over Ameland maakt het echtpaar Richmond een wandeling door het park. Voorzichtig vraagt Lady Richmond haar man of hij niet te hard is geweest tegen Churchill. Maar de admiraal heeft geen enkele spijt: als hij zich niet had uitgesproken, 'he would just have been doing what he was blaming the others for doing'. Richmond was vastbesloten geweest alles te doen wat in zijn macht lag om het plan tegen te houden. Florence is opgelucht: 'I wouldn't have him otherwise and I felt much cheered by the talk.' Samen genieten ze van de nazomerdag, 'it was very pleasant in the park... already beginning to be strewed with leaves from the autumn-looking trees'. Ook Ameland lag kalm in de nazomerzon - niet vermoedend welke donkere oorlogswolken zojuist voorbij waren getrokken.
De oorlog op het vasteland van Europa is inmiddels gruwelijk vastgelopen in de loopgraven. Voor het jaar 1914 om is, zijn er al meer dan een miljoen doden gevallen. Winston Churchill benadert opnieuw de Prime Minister met een aanvalsplan, een alternatief voor de uitzichtloze loopgraven - 'chewing barbed wire in Flanders'. Churchill wil samen met Frankrijk een nieuw front openen met het doel het Ottomaanse Rijk - het huidige Turkije, toen bondgenoot van Duitsland - onschadelijk te maken. Dit keer krijgt Churchill de steun die hij nodig heeft. Begin 1915 gaat de aanval van start en Churchill rekent op een glorieuze overwinning voor de Royal Navy. Maar de marine wordt geteisterd door tegenslagen in de nauwe zeestraat bij Gallipoli op weg naar Constantinopel. In plaats van de gedroomde roem, leidt de operatie tot een bloedige nederlaag voor de Britten en de Fransen. Churchill moet aftreden als minister van Marine. Zijn echtgenote Clementine vreest dat hij het nooit te boven komt: 'I thought he would die of grief.' In plaats daarvan meldt Churchill zich bij het leger, om te dienen aan het Westfront in Frankrijk. En de rest... is geschiedenis.
Harmonieus
Ondertussen op Ameland lijkt de 'Great War' ver weg. Eind 1915 zijn er nog maar twee detachementen van elk 15 soldaten gelegerd, een in Hollum en een in Nes. De burgemeester van Ameland houdt de Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning van de Gemobiliseerde Troepen op de hoogte van de stemming onder de soldaten. Die is uitstekend. De soldaten zijn afkomstig uit Dokkum en gaan 'nogal vaak' met verlof, zo schrijft de burgemeester aan de Commissie. Het hoofd van de openbare school in Nes geeft schrijfles, één soldaat heeft 'trouw de les gevolgd' maar vanwege te weinig animo is dat gestopt. De sfeer tussen de Amelanders en de soldaten is harmonieus. In Hollum zijn de soldaten bij Amelanders thuis ingekwartierd, in Nes eten ze 's avonds mee. De soldaten genieten van het vermaak op het eiland in de lange wintermaanden: de burgemeester noemt vooral de kooroptredens en toneelvoorstellingen. De gemoedelijke sfeer die uit deze brieven spreekt, staat in schril contrast met de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Een groot geluk voor Ameland - en Nederland.
Maar wat als...? Hoe vaak we die vraag ook stellen, hoeveel antwoorden we ook bedenken - de geschiedenis zal niet veranderen. Van mijn grootvader mocht ik het eigenlijk niet vragen, 'wat als'. 'As is verbrande turf' zei hij dan. En gelijk had hij.
Het onderzoek voor dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Magazine De Amelander.