BALLUM AMELAND

 

  • 06-22485795
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Welkom op deamelander.nl

Gestrand op Engelsmanplaat (1944)

Jaargang: 2021
Uitgave: Februari - Maart
Naam auteur: Marieke Robijn- Voorn

Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, ver-drietige of vrolijke verhalen vertellen. Als historicus speur ik naar Amelander archiefschatten aan de wal samen met Vin-cent Robijn, opgegroeid op Ameland en nu archiefdirecteur in Overijssel. Vanwege het herdenkingsjaar ‘75 jaar Vrijheid’ gaan we naar het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam. Wat is hier te vinden over Ameland in de oorlogsjaren? In het statige pand aan de Herengracht vinden we een verhaal vol ontberingen: in het najaar van 1944 proberen twee Amerikaanse piloten te vluchten vanaf een zandplaat bij het eiland. ‘Maar het is alles anders gelopen dan we gedacht hadden...’ lezen we in het verslag van een van de helpers, een jonge koerierster uit Holwerd.

Tijdens de oorlogsjaren heeft het kabinet in ballingschap vanuit Londen de Nederlandse bevolking opgeroepen materiaal te verza-melen over de oorlog en het ver-zet. ‘Wil het nageslacht ten volle beseffen wat wij als volk in deze jaren hebben doorstaan en zijn te boven gekomen, dan hebben wij juist de eenvoudige stukken no-dig,’ klonk het op Radio Oranje. Alle persoonlijke getuigenissen waren van belang. ‘Eerst als wij er in slagen dit eenvoudige, dagelijk-se materiaal in overstelpende hoeveelheid bijeen te brengen, dan zal het tafereel van deze vrij-heidsstrijd geschilderd kunnen worden in volle diepte en glans.’ Als ooit de oorlog afgelopen was, zou al dat materiaal verzameld worden om voor toekomstige generaties te bewaren.

Het komt niet vaak voor in de geschiedenis, dat een overheid de bevolking oproept om een archief te vormen van alledaagse erva-ringen. De wereldschokkende gebeurtenissen van deze gruwe-lijke oorlog waren de aanleiding: dit mocht nooit vergeten worden. Het idee kwam onder andere van journalist Loe de Jong, die als joodse Nederlander had moeten vluchten voor de Duitse bezetter. Net als het kabinet verbleef hij tijdens de oorlogsjaren in Londen, waar hij voor Radio Oranje werk-te. Direct na de bevrijding kreeg Loe de Jong de opdracht het nieuwe instituut voor oorlogsdo-cumentatie vorm te geven: nu het NIOD. Met zijn medewerkers ver-zamelde hij zoveel mogelijk ma-teriaal, zoals de archieven van de Duitse bezetter en de NSB. In krantenadvertenties en radio-boodschappen, zelfs op speciale affiches, werden Nederlanders opgeroepen dagboeken, brieven en foto's aan te leveren. Ook de voormalige verzetsorganisaties riepen hun leden op zoveel moge-lijk herinneringen vast te leggen.

Een van de mensen die aan deze oproep gehoor gaf, was een jonge vrouw uit Holwerd. ‘Daar het de moeite niet waard is, wat ik voor de verzetsbeweging heb gedaan, wou ik eerst niets vertellen,’ meldt ze bescheiden. Maar een van de advertenties had haar geraakt: vele kleintjes maken een grote, luidde de laatste zin. Dat had de doorslag gegeven om toch haar verhaal te doen. ‘Hier in het kort, doch zo duidelijk mogelijk, iets over mijn koerierstersloop-baan,’ begint Sjoukje. Tijdens de oorlog werkte ze voor een distri-butiekantoor. Via haar werk kon ze aan fietsbanden komen en zo werd ze gevraagd als koerier voor het verzet. Haar ouders stonden volledig achter haar, in huis was een joodse onderduiker opgeno-men. Als ze weer eens 's ochtends vroeg in het donker op pad ging voor een koeriersopdracht, ‘zoende Moeder me het beste en - denk erom Sjouk, er is Een die met je meegaat, ik zal voor je bidden.’

Vlucht

In de herfst van 1944 ontmoette Sjoukje, negentien jaar oud, tij-dens haar koerierswerk twee Amerikaanse piloten. Harry en James waren beide boven Neder-land neergestort en ondergedo-ken. ‘Ik had net mijn 60e vlucht naar Duitsland gemaakt’, vertelde Harry haar bij de eerste ontmoe-ting, ‘toen ik boven Drenthe werd neergeschoten.’ Hij had zich in het bos schuilgehouden voor de Duitsers, in een kuil bedekt met bladeren. Mannen uit de buurt hielpen hem zich te verstoppen en brachten eten. ‘Potatoes!’ Toen de Duitse soldaten hun zoektocht naar de neergestorte piloot ein-delijk hadden opgegeven, was Harry naar het georganiseerde verzet gebracht: de Landelijke Organisatie voor hulp aan onder-duikers. Daar had hij James ont-moet, samen konden ze onderdui-ken in een oude boerderij in Zuid-Friesland. Op een dag kwam Sjoukje hen distributiebonnen brengen, ze peuterde de papieren net uit de voering van haar jas, toen twee mannen van het Drent-se verzet binnenkwamen. De onderduik was geen geheim ge-bleven, ze hadden in het dorp horen praten over de Amerika-nen in de boerderij. Wat te doen? ‘Zo spoedig mogelijk weg!’ Een van de mannen, lid van een on-dergrondse knokploeg, was ver-momd in politieuniform. James zou bij hem achterop de motor gaan. Deze piloot was van Afro-Amerikaanse afkomst - ‘helemaal geen type Hollander’ - dus hij kreeg een grote pet om zijn don-kere gezicht te verbergen. Harry ging bij de andere verzetsman achterop de fiets. Na een lange tocht belandden de Amerikanen op een nieuw onderduikadres in Holwerd. Sjoukje ging op de fiets erachteraan, samen met een an-der meisje vervoerde ze alle ba-gage: ‘de jongens hun kleren, papieren, kaarten, munitie enz.’ De meisjes kregen bandenpech en moesten het laatste eind van Dokkum naar Holwerd lopen, net voor spertijd waren ze thuis.

Het sein

Lang konden Harry en James niet op hun nieuwe schuilplaats blij-ven. Een razzia was op komst, ‘dus verhuisde het hele spul naar de kerk.’ Sjoukje bracht eten als het donker was, samen met anderen hielp ze zo goed als ze kon. Maar ook daar werd het gevaarlijk voor de Amerikanen. Zou het mogelijk zijn voor de piloten naar Enge-land te ontsnappen? ‘Nou, ik weer op informatie uit,’ noteert Sjoukje droog. Eerst op de fiets van Hol-werd naar het Lauwersmeer, naar de kapitein van de reddingsboot daar. Die durfde het niet aan, maar had wel een tip. Bij Ameland wa-ren mensen opgepikt om met een boot naar Engeland te gaan. Vanaf een zandplaat ten oosten van het eiland, met - bij toeval - een toe-passelijke naam: Engelsmanplaat. ‘Toen begonnen mijn reizen naar Hoogezand-Sappemeer,’ vertelt Sjoukje. De verzetsmannen uit Drenthe hadden daar een be-trouwbaar contact: een honden-fokker met zijn vrouw, vlakbij het station. Bij hen moest ze het ver-zoek van de piloten overbrengen, om opgepikt te worden bij Ame-land. Via-via zou hun vraag te-recht komen bij een seinstation in Groningen en vandaar ging het bericht naar Engeland. En langs dezelfde weg kwam het goede nieuws terug: er kwam een boot naar Engelsmanplaat!

Maar wanneer? ‘De boodschap zou worden: 'als de vloed komt.' Dus nu maar naar de radio luisteren,’ legt Sjoukje uit. ‘Elke avond werd het toestel uit zijn holletje ge-haald en na het kwartier weer netjes opgeborgen.’ Op een avond werd op de radio omgeroepen: 'het wassende water.' Geen twij-fel, dit moest de boodschap zijn. Het signaal om naar Engelsman-plaat te gaan! Beladen met eten en goed warm gekleed gingen de twee piloten en de twee Drentse verzetsmannen, die steeds had-den geholpen, het wad op. ‘Ze moesten bij eb over, dan konden ze er wadende komen, bij nacht. En dan kon het in vijf, zes dagen weer niet.’ Een visser begeleidde de vier mannen over het donkere wad. Van hem hoorde Sjoukje later wat er gebeurd was. Inder-daad was een boot van de kant van Ameland aan komen varen, maar het sein was niet volgens afspraak. De schipper seinde met lichten een V - maar het zou een omge-keerde V moeten zijn. ‘Wat een spanning heeft er toen in de har-ten van onze jongens geleefd,’ voelt Sjoukje mee. Tussen de verzetsmannen was onenigheid: de een wilde terug seinen, de ander niet. ‘Is het een boot voor ons, of is het verraad?’ Hadden ze maar terug geseind, denkt ze nu. Uiteindelijk voer het schip voor-bij.

Op het wad

De vier jonge mannen bleven op de zandplaat. De boot met het juiste sein zou nog komen, hoop-ten ze. Het was akelig koud op het wad, guur novemberweer. De visser voer de dagen daarop langs om eten te brengen, Sjoukje re-gelde een fles drank. Vervuld van zorgen reisde ze opnieuw naar Hoogezand-Sappemeer om na-vraag te doen, ‘het kostbare leven van vier jongens stond op het spel.’ Tot haar schrik hoorde ze daar dat het seinstation in Gro-ningen net door de Duitsers was opgerold. Geen nieuw bericht van Engeland. Ondertussen hield de groep het op de zandplaat nauwe-lijks vol. De visser durfde niet meer langs te gaan. De afspraak was dat anderen voedsel zouden brengen, maar door het slechte weer bleven ook zij aan de wal. De toestand werd hopeloos. Een van de verzetsmannen, degene die terug had willen seinen naar het eerste en enige schip, besloot hulp te gaan halen. ‘Ik ga naar Hoogezand-Sappemeer’, zou hij tegen zijn kameraad gezegd heb-ben. Om een bericht naar Enge-land te laten seinen, dat de pilo-ten zo snel mogelijk opgehaald moesten worden.

Maar het wad werd hem noodlot-tig. Zo goed als hij bekend was op het land, vertelt Sjoukje, ‘zo slecht kende hij de zee en onder-schatte de macht van het water.’ En terwijl de man vergeefs zijn weg zocht naar huis, naar hulp - had zijn echtgenote al hulp gere-geld. Zij had van Sjoukje gehoord dat vanwege de slechte weersom-standigheden al dagen geen eten was gebracht, dus was ze op zoek gegaan naar gidsen die wel het wad op durfden. In de nacht dat haar echtgenoot met stok en peillood tussen de vaargeulen verloren liep, waren deze man-nen juist onderweg om de ver-kleumde, hongerige groep van de zandplaat te halen. Maar drie, geen vier mannen kwamen terug aan wal. Pas na de bevrijding kon de verdronken verzetsman een eervol afscheid krijgen. Met mili-taire eer is hij opnieuw begraven. De piloten overleefden de oorlog: ze doken onder in Holwerd, tot ze meekonden met de Canadese bevrijders. Eindelijk terug naar huis.

Wad0793
2-Engelsmanplaat
1-Neergestort


De Amelander

Strandweg 1, 9162 EV Ballum
E.: klaastouwen@deamelander.nl
T. 06 22 48 57 95

Een eerste kennismaking
Advertentietarieven 2024
Uitkomstdata 2024

Disclaimer

Contactformulier