Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Aan de wal speur ik naar Amelander archiefschatten samen met Vincent Robijn, opgegroeid op Ameland en nu archiefdirecteur in Overijssel. Al lang hadden we een reis naar Hamburg in gedachten. Deze Noord-Duitse stad heeft vroeger een bloeiende doopsgezinde gemeenschap gekend, ontstaan als veilige haven voor geloofsvluchtelingen uit de Nederlanden. Vanuit Hamburg werd met gelijkgestemden in alle windstreken gecorrespondeerd: van Pennsylvanië boven New York tot Auli Ata in Centraal-Azië. Het Nederlands - om precies te zijn het Plautdietsch - was de voertaal: ook nu nog kunnen doopsgezinden van over de hele wereld elkaar verstaan. De correspondentie wordt in het Staatsarchiv van Hamburg bewaard, waaronder een paar Amelander brieven...
De reis naar Hamburg, op zoek naar Amelander archiefschatten, hebben we voorlopig uit ons hoofd gezet. Gelukkig is de digitale dienstverlening bij onze buren goed op orde. Na een mail in ons beste Duits en de vriendelijke reactie van een medewerker van het Staatsarchiv, ontvangen we de Amelander brieven simpelweg in onze inbox. De eerste brief die we openen, is meer dan tweehonderd jaar oud. Het is de zomer van 1787. Dirkje Jans, echtgenote van Pieter Teunis Smidt, richt zich tot de doopsgezinde diaconie in Hamburg. Deze Amelander vrouw zoekt hulp: haar man is al tien jaar ‘in ellendige toestant’ en zij kan het niet langer dragen. Wat er precies aan de hand is, kunnen we uit de brief niet opmaken. Het lijkt erop dat Pieter een beroerte heeft gehad: hij kan sindsdien niet meer ‘gaen of staen’. Dirkje zou de kost moeten verdienen, maar het lukt haar niet. Een familielid van Pieter heeft hen een tijd ondersteund, zelf heeft Dirkje alles besteed wat haar ouders hebben nagelaten. De bodem is nu bereikt. ‘Onmagtig’ voelt ze zich, daarom schrijft ze haar welvarende geloofsgenoten in Hamburg. Bij hen is ze aan het goede adres. Op de brief staat genoteerd, in een ander handschrift, dat de diaconie heeft besloten tot een gift. Het onfortuinlijke echtpaar krijgt 25 florijnen, ‘sonder verpligting’. Een scheepskapitein zal het geld op Ameland bezorgen.
Wie waren Dirkje en Pieter? Dankzij de onvolprezen website amelanders.com, opgezet door Jacob Roep van Stichting 'De Ouwe Polle Ameland' komen we al gauw meer te weten. Hier zijn de genealogische gegevens van duizenden Amelanders uit voorgaande eeuwen te vinden. Een droge naamsvermelding in een oud handschrift komt op amelanders.com al gauw tot leven. Als Dirkje haar brief schrijft, is ze 48 jaar. Als twintiger was ze met Pieter getrouwd, voor hem was het een tweede huwelijk. Samen wonen ze in Hollum. Het zal geen toeval zijn dat Dirkje zich met haar zorgen tot de diaconie in Hamburg richt. De Noord-Duitse doopsgezinde gemeenschap maakt in deze jaren een bloeitijd door, met tal van rijke ondernemers, kooplieden en kapiteins onder haar leden. Ongetwijfeld met Amelander connecties…
Op Ameland hadden de meeste inwoners zich tijdens de Reformatie bij de doopsgezinden aangesloten. Bekende kerkhervormers uit die tijd waren Luther en Calvijn; in Noord-Nederland was vooral Menno Simons invloedrijk. Deze Fries, aanvankelijk een katholieke priester, had een nieuwe kijk op de doop ontwikkeld. Het dopen van pasgeboren baby’s wees hij resoluut af. Het bewust als volwassene kiezen voor de doop: dat was de enige juiste weg. Deze overtuiging was tijdens de Reformatie enorm controversieel: zowel voor katholieken als protestanten was de kinderdoop een heilig sacrament. Doopsgezinden werden onderdrukt en zelfs bloedig vervolgd. Verschrikt door de gruwelen van zijn tijd, predikte Menno Simons volstrekte geweldloosheid.
Terwijl in Europa tot in de 18e eeuw de ene na de andere godsdienstoorlog werd uitgevochten, gold op het onafhankelijke Ameland een zekere godsdienstvrijheid. De adellijke familie Cammingha, heer en meester over het eiland, besloot de verschillende geloofsovertuigingen de ruimte te geven. Aan de vaste wal, in de Republiek der Verenigde Nederlanden, was uitsluitend de Gereformeerde kerk toegestaan. Andere religieuze stromingen moesten hun toevlucht nemen tot schuilkerken, verborgen in boerenschuren, achter woonhuizen of op zolders. Veel doopsgezinden vertrokken vanuit de Nederlanden naar elders, bijvoorbeeld naar Hamburg. Daar was een adellijke heer die hen de ruimte gaf, net als op Ameland. Ook doopsgezinde eilanders vertrokken die kant op, waarschijnlijk vanwege de welvaart in de havenstad.
Tussen de scans van het Staatsarchiv vinden we een brief uit 1807 van de doopsgezinde gemeente in Hollum, Ballum en Nes aan de ‘waerde Vrinden & Broeders’ in Hamburg. Een Amelander echtpaar is naar de stad verhuisd en heeft gevraagd om een ‘getuijgenis van haer lidtmaetschap’. Het gaat om Boote Jobs en zijn vrouw Aefke Rinses, beide doopsgezind. Dankzij amelanders.com weten we dat het echtpaar twee kinderen kreeg, Ida en Rense, beide in Hamburg geboren. De getuigenis voor Boote en Aefke is ondertekend door de ‘Leeraer en Oudste der Gemeente’: Cornelis Pieter Sorgdrager. Een bekende naam op Ameland, vooral vanwege zijn dagboeken over het eilander leven. En wij vinden zomaar een spoor van deze kroniekschrijver in een Duits archief… In Hollum kunt u zijn woning bezichtigen: het Sorgdrager Museum is weer geopend.
Een laatste Amelander brief is keurig gedrukt. Het is januari 1882: de doopsgezinde gemeente in Ballum is dringend aan een nieuw kerkgebouw toe. ‘Door zijn lage muren, kleine ramen, bemost rieten dak en ook door het gemis van een preekstoel, legt het nog getuigenis af van den eenvoud en de kerkschheid der vaderen. Dit gebouw wordt evenwel meer en meer voor den dienst ongeschikt. Het hout vermolmt, het dak laat water door.’ Het is tijd voor een nieuwe ‘vermaning’ zoals de doopsgezinden hun kerkgebouw noemen: de aansporing tot een zuiver religieus leven. Zustergemeenten in binnen- en buitenland worden aangeschreven om mee te helpen. Er is in totaal 4.000 gulden nodig, zelf kan men 1.500 gulden bijeen brengen. Giften zijn dringend nodig, ‘omdat de welvaart onzer kleine landbouwers gering is en omdat onze zeelieden lijden onder de slapte in de vaart’. De Amelander oproep vindt gehoor. Een Duitse doopsgezinde predikant, werkzaam op het eiland, stuurt een briefje naar Hamburg om te bedanken voor de 150 gulden die men mocht ontvangen. Binnen een jaar was voldoende geld opgehaald en kon de nieuwe vermaning in Ballum gebouwd worden. U kunt dit unieke erfgoed aan de Camminghastraat bekijken – het voormalige kerkje is inmiddels beschikbaar als appartement.
Komen uw voorouders van Ameland? Neemt u een kijkje op de website amelanders.com. U kunt zich eventueel registreren en vervolgens zelf genealogische gegevens aan de website toevoegen. Amelanders.com is een van de vele activiteiten van 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Drie keer per jaar verschijnt het kleurrijke blad 'Pôllepraat' met verhalen over de Amelander geschiedenis en nieuws van de Amelander musea. U kunt zich aanmelden voor het blad via www.amelanderhistorie.nl/de-ouwe-polle.
Brieven aan Hamburg
- Marieke Robijn-Voorn
- Categorie: Amelander archiefschatten
- Jaargang: 1997
- Uitgave: Februari - Maart
- Naam auteur: Onbekend