De televisie staat aan wanneer ik bij de buren binnenloop. Ze kijken rond deze tijd steevast naar Sesamstraat. Volgens Watze is dit nog het enige fatsoenlijke programma dat je op tv kunt zien. Ik moet zeggen dat ik er nog wel een paar weet maar Watze heeft altijd wel iets aan te merken. En zo zijn in de loop der jaren Bert en Ernie, Tommie, Purk en Pino zo’n beetje vaste vrienden van onze buren geworden. Oscar, het Koekiesmonster, Ieniemienie, Elmo en Graaf Tel, het zijn allemaal geliefde figuren van buurvrouw en Watze. Dus houd ik me even stil tot het programma afgelopen is. Gelukkig duren de uitzendingen nooit zo lang en vind ik het ook niet vervelend om naar Bert en Ernie en alle anderen te kijken. Al veertig jaar lang wordt het programma in de Verenigde Straten uitgezonden terwijl de eerste uitzending in ons land in 1972 was. Afgelopen jaar is het veertigjarig bestaan uitbundig gevierd.
Het is ook een gezellig straatje dat Sesamstraatje, er gebeurt altijd wat, zonder dat dit tot ernstige problemen leidt. Je zou willen dat er meer van zulke plaatsen in ons eigen landje waren.
‘Misschien zou Sesamstraat ook een voorbeeld kunnen zijn voor een aantal leden van ons parlement’, zegt Watze wanneer de uitzending is afgelopen. Het loopt inderdaad de spuigaten uit daar in Den Haag beamen we. Het is toch niet meer normaal hoe men met elkaar omgaat. Om over het taalgebruik maar helemaal niet te praten. De huidige omgangsvormen dwingen in ieder geval geen respect af bij de samenleving. De stichting Sire heeft het in de meest recente campagne over: ‘Aardige mensen, hoe gaan we ermee om?!’ Nu kun je elkaar in de Tweede Kamer niet altijd even aardig vinden maar je moet wel op een nette manier met elkaar omgaan. Misschien kunnen ze ook eens wat vaker naar Sesamstraat kijken.
‘Het is ook geen wonder toch’, zo verzucht buurvrouw, ‘dat de overheid geen greep kan krijgen op de onrust in de samenleving. Een slechter voorbeeld kun je niet geven’.
Al snel komen we tot de conclusie dat er meer oorzaken zijn. De laatste decennia is de samenleving flink veranderd. Mensen zijn veel mondiger dan vroeger, maar dat blijkt niet altijd een voordeel te zijn. Dan hebben we nu een multiculturele samenleving. En daarin is dikwijls weinig respect voor elkaars mening, laat staan begrip en verdraagzaamheid. Dat maakt het niet gemakkelijker. Ook nieuwe vormen van communicatie, zoals internet, zorgen ervoor dat we elkaar voor rotte vis kunnen uitmaken zonder dat we elkaar in de ogen kijken of weten wie iemand is. Koningin Beatrix haar opmerkingen daarover in haar Kersttoespraak waren zeker terecht. Recent is gebleken dat vooral jongeren complete oorlogen uitvechten via internet en dat dit zelfs leidt tot geweld op en bij scholen.
Ook zijn mensen ongeduldig. Alles moet morgen al geregeld zijn en dat terwijl onze ingewikkelde regelgeving dit maar al te vaak onmogelijk maakt. De overheid is lastig geworden. Belastingtarieven die steeds maar stijgen, bekeuringen voor een paar kilometer te hard rijden, milieuwetgeving en andere regelgeving die hier en daar als lastig, hinderlijk en onnodig wordt ervaren. Ach, het zijn maar een paar voorbeelden van een overheid die alleen maar moeilijk doet en geld, veel geld kost.
Daarbij komt het gevoel dat we de overheid niet nodig hebben. Vroeger was de levering van nutsvoorzieningen een overheidstaak. Net als de spoorwegen, de bus en de postbezorging door de overheid werden geregeld en gecontroleerd. Ook zorginstellingen en onderwijs komen steeds verder af te staan van de overheid. Het gevoel dat de overheid ons voorziet van noodzakelijke voorzieningen en levensbehoeften is langzamerhand verdwenen. Waar is onze zorgzame overheid gebleven? Managers op allerlei terreinen verrijken zich met geld van de overheid, met ons geld dus! En zo verliest men het laatste restje respect dat nog over is gebleven.
Zou het niet tijd worden de bakens te verzetten en nu het nog kan op onze te rasse schreden van privatisering terug te keren?
‘Maar er zal straks na de verkiezingen wel weer weinig veranderen’, sluit buurvrouw het gesprek af, ‘het is altijd vooraf veel geschreeuw, maar later weinig wol’. ‘Ik zou best eens Pino als Minister-president willen zien’, mijmert Watze, ‘Ieniemienie zou Binnenlandse zaken kunnen krijgen.’
‘Ik zou zeggen Watze, wordt formateur bij Sesamstraat’, zegt buurvrouw. ‘Ik ga met het eten aan de slag anders mopper je straks weer dat het te laat klaar is.’ ‘Ik mopper toch nooit’, reageert Watze, ‘ ik lijk op Ernie, altijd vrolijk, zo zit ik gewoon in elkaar!’
Jan J. de Vries