BALLUM AMELAND

 

  • 06-22485795
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Welkom op deamelander.nl

De Buurvrouw 2010-3

Jaargang: 2010
Uitgave: Mei - Juni
Naam auteur: Jan J. de Vries

Een aantal jaren terug heb ik meegedaan aan een onderzoek door het Meertens Instituut. Het instituut is een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen. Het verricht onderzoek naar taal en cultuur. U kent het instituut vast wel van de bekende romanserie ‘Het bureau’ van J.J. Voskuil, die zelf van 1957 tot 1987 er aan verbonden was. Ook toen werd al onderzoek gedaan naar dialecten en taal en trok de jonge ambtenaar het ‘veld’ in op zoek naar ontwikkelingen.

Dit jaar verscheen het boekwerkje ‘Een echte Amelander spreekt dialect’. Het was het resultaat van het eerste onderzoek. Het boekje bevat een aantal storende fouten, maar dan vooral op het gebied van historische feiten.

Afgelopen winter bereikte Jacob Bakker en mij opnieuw een verzoek van het instituut. Of we mee wilden werken aan een nieuw onderzoek. Nu naar veranderingen en ontwikkelingen in dialecten en taal in een breed opgezet kader. Och, ja waarom niet, dacht ik en verzond een bevestigend berichtje. Achteraf stond er ook een datum in het verzoek, maar ik vergat deze te noteren in onze agenda.

In feite had ik nooit meer aan het verzoekje gedacht totdat ik afgelopen week een telefoontje kreeg van Jacob of ik niet iets was vergeten? Had ik nog wel aan het Meertens Instituut gedacht? ‘Wel, nee’, was mijn antwoord, ‘dat ben ik totaal vergeten, wanneer is dat?’

‘Wel’, was het antwoord van Jacob, ‘de jongeman zit nu bij mij in de kamer dus of je maar wilt komen’.

Het kwam slecht uit. Ik was al te laat voor een andere afspraak in Nes gearriveerd en moest deze nu ook nog afzeggen om hals over kop naar Hollum te vertrekken.

We hebben, Jacob en ik, een genoeglijke middag gehad. Onder leiding van een wat bleke gebrilde jonge man moesten we een verhaal in het eilander dialect aan elkaar vertellen. Daarna het verhaal vanuit Nederlandse teksten vertalen in het Amelands en vervolgens onze beide ‘vertalingen’ samenvoegen tot een geheel. Al met al waren we zeker anderhalf uur bezig. De jongeman had zich schielijk teruggetrokken in de voorkamer van de ‘Bakkershoeve’ terwijl wij ons in de eetkamer in het ‘zweet onzes aanschijns’ vastbeten in een poging de opdrachten van de jongeman zo goed mogelijk uit te voeren. Och, wat is ons dialect veranderd. Maar de maatschappij nog meer en tientallen woorden zullen nooit meer gebruikt worden. Gewoon omdat de dingen die ze aanduiden niet meer bestaan en niet meer nodig zijn!

Opgelucht haalden we dan ook adem toen we eendrachtig naar ons idee tot een fantastische vertaling waren gekomen. Hiermee konden ze uit de voeten daarbij dat instituut! De jongeman vertelde ons onderhand dat hij gisteren of eergisteren nog in Frankrijk was geweest voor dezelfde opdracht en dat dit onderzoek op tachtig plaatsen op identieke wijze wordt uitgevoerd.

Het leek ons niet handig om vanuit Frankrijk naar ons eiland te reizen. Wellicht had een andere plek, wat dichter bij Frankrijk, meer voor de hand gelegen. Maar ja, wie maalt nu om een kilometertje meer of minder tegenwoordig! Als ze maar duurzaam zijn. We raakten even uit ons evenwicht toen bleek dat ’s middags overal gesproken wordt met twee oudere mannen en ’s avonds met twee jonge dames. We keken elkaar wat ongelukkig aan: Oäd, wij?!

‘De duvel is oäd’, zei mijn opoe noa’den altijd, ‘en gieniën ânde’s!’

Mijn opmerking dat de keuze wel aardig was om de beide jonge dames steeds voor de avond te bewaren was helaas niet aan onze jonge vriend besteed. Maar toen we ons even verspraken en zeiden dat we in ‘godsnaam’ niet wisten hoe we iets moesten schrijven keek hij ons ernstig aan en vroeg of we in God geloofden. Bevreemd keken wij hem aan. Wel, als we geloofden mochten wij Zijn naam toch niet ijdel gebruiken!

Het was helemaal niet onze bedoeling om Zijn naam ijdel te gebruiken, antwoorden wij.

We vertelden hem dat ons oude dialect hier en daar een behoorlijk grof, zelfs wellicht ‘ijdel’ taalgebruik kent. We kennen een ‘godgânseleke dâch’ , ‘ut is un godfergeten soa’tje’ en ‘de mînsen binnen goddeloas’, maar ze ‘skieten’ en ‘migen’ er maar op los. Ze ‘dóndere dingen fót’, ‘neuken ze in de loän’ en ‘stoaten hun ha’sjes’. In dat opzicht was ‘godsnaam’ toch zeker verantwoord vonden we en niet al te ‘ijdel’ te noemen.

Hij ruimde zijn apparatuur op, gaf ons haastig een cadeaubon en vetrok schielijk. Op weg naar zijn avondmaaltijd en de beide jonge dames. Hopende dat zij niet op de hoogte waren van dat wonderlijk ijdele taalgebruik van hun voorouders.

‘Mooi dat daar nog geld voor is’, zegt buurvrouw wanneer ik verslag doe van hetgeen Jacob en mij is overkomen. En zoals zo vaak weet buurvrouw de essentie van het verhaal tot op het bot samen te vatten.

Jan J. de Vries


De Amelander

Strandweg 1, 9162 EV Ballum
E.: klaastouwen@deamelander.nl
T. 06 22 48 57 95

Een eerste kennismaking
Advertentietarieven 2024
Uitkomstdata 2024

Disclaimer

Contactformulier