Het is even wennen maar ik ben tot de ontdekking gekomen dat er veel meer handigheid in ons gezin is dan ik ooit had verwacht. Niet dat ik een stuk handiger ben geworden, dat niet. Maar wanneer mijn vier kleinzonen aan de slag gaan dan lijkt het net alsof alle beroepen uitgevoerd kunnen worden.
Tijdens de zomervakantie logeerden onze kleindochter en kleinzoon uit Veendam veertien dagen bij ons. Zoals u misschien weet wonen er ook nog drie kleinzonen in ons dorp en het gebeurde met regelmaat dat ze alle vijf bij elkaar waren. Dat is gezellig al geeft het ook wel eens aanleiding tot wat misverstanden. Soms kunnen ze dat zelf oplossen maar zo af en toe moeten opa of oma als scherprechter optreden. Geen gemakkelijke functie want alle betrokken partijen verkeren in de veronderstelling dat ze in hun recht staan en los het dan maar eens op.
Nu was ik wel wat gewend met drie kleinzoons. De ene keer bouwen ze een reddingsmuseum in onze schuur, de volgende keer een natuurmuseum of worden er viskrukjes gemaakt. Ze begonnen nu eerst aan de bouw van een aantal hutten. Maar geleidelijk aan ontstond er een nieuw plan, waarschijnlijk afkomstig uit Veendam. Er werd gestart met de bouw van een spookhuis.
Al snel blijkt dat ze niet alleen boordevol ideeën zitten maar er ook in slagen die tot uitvoer te brengen. Uiteraard lopen de spanningen tijdens zo’n geweldige klus enorm op. Er zijn gewoon te veel ideeën die ze ook nog gelijktijdig willen uitvoeren. Af en toe is er te weinig overleg vermoed ik.
Nadat eerst alles was verduisterd werden allerlei attributen verzameld voor de inrichting. Oude dekens en een dekbed moesten als spoken optreden, er vlogen allerlei griezelige dingen door het spookhuis en de donder en bliksem waren niet van de lucht. Want ook met snoeren, haspels en lampen kunnen ze aardig overweg.
We mochten pas een eerste bezoek brengen toen het klaar was. Toen was ook mijn gereedschapskist leeg en bijna alle spijkers en schroeven waren opgebruikt. Omgaan met hamers, tangen, zagen en boormachines is voor de mannen geen enkel probleem. Ook de voorraad planken en hout was aanmerkelijk verminderd, zoals ik later ontdekte.
De kosten voor een bezoek bedroegen vijftig eurocent, wat nog een redelijke prijs is in deze tijd. Tot vooraan de weg werden borden geplaatst om bezoekers te lokken. Borden verwezen naar de ingang en de fietsenstalling maar ook kreeg je korting wanneer je kleiner dan 1.50 meter was. Deze regeling had tot gevolg dat ze zelf steeds gratis een bezoek mochten brengen!
Het aantal bezoekers was helaas beperkt. Behalve opa, oma en de in Hollum woonachtige pappa en mamma slaagden ze erin slechts enkele kinderen uit de buurt, wellicht onder enige druk, tot een bezoek te verleiden. Na betaling van een euro kreeg opa onbeperkte toegang tot het spookhuis.
Achteraf gezien was dit uiteraard bedoeld om mij mild te stemmen. Inderdaad het einde van de vakantie naderde en alles moest worden opgeruimd en dan is het toch handig wanneer opa een handje helpt. Bouwen is geen probleem voor de mannen maar aan opruimen hebben ze een bloedhekel.
‘Het is rustig geworden bij jullie’, zegt buurvrouw en dat konden we alleen maar bevestigen.
Toen kort na de vakantie onze jongste kleinzoon Stijn (vier jaar) bij ons werd gebracht voor een uurtje oppas verdween hij vrij snel in de schuur. We zaten buiten en hoorden hem slepen met planken. ‘Och, nee toch’, zei ik, ‘toch niet weer. Alles is net opgeruimd’.
In de schuur trof ik een glunderend jongetje aan met planken, hamer en spijkers: ‘Kijk opa, hier komt een deurtje’. Ik bracht naar voren dat opa net alles had opgeruimd en opa dat graag een beetje zo wilde houden. Hij spreidde zijn beide armpjes en zei met een stralende lach: ‘Wat geeft dat nou, opa’.
Hij had natuurlijk volkomen gelijk. Een uur later kon ik opnieuw gaan opruimen. Het deurtje zit er nog.
Jan J. de Vries