Onherkenbaar komen ze binnen, buurvrouw en Watze. Het is ook snerpend koud deze dagen. En dat alles dankzij een conferentie in Kopenhagen. Ze komen een keertje bij elkaar en …. Pats, daar heb je winter.
‘Wat heb je in hemelsnaam allemaal aan?’ zeg ik vragend tegen Watze, terwijl ik naar de stapel kleding kijk die deels op de kapstok en deels op een kastje terecht is gekomen. ‘Laagjes hè, laagjes’, antwoordt hij glunderend, ‘vrouwlief zegt dat ik laagjes moet aandoen, dan blijf je tenminste warm. We hebben een lekker eind gewandeld en geen last van de kou hoor.’
‘Het zijn er heel wat, al die laagjes’, reageer ik nog. Want nadat Watze een stuk of drie laagjes is kwijtgeraakt blijven er zeker nog drie over.
Maar ja, je hebt tegenwoordig thermisch ondergoed, thermosokken en -handschoenen. Wat een verschil met vijftig jaar geleden. En terwijl de koffie op tafel komt komen ook de verhalen over vroeger los. Zo was de temperatuur veel lager, de hoeveelheid sneeuw veel meer, de sneeuwbulten veel hoger, de sneeuwstormen veel erger en de winter veel langer. Maar ook was het in huis veel kouder, de ramen dichtgevroren met ijsbloemen, een laag ijs op de binnenkant van de halfsteens muren van je slaapkamer en ’s morgens kon je schaatsen op de laag dekens op je bed. We hadden bevroren waterleidingen, ’s morgens een ijskoud huis en soms een kachel die niet wou trekken, een petroleumstel in de wc om de vorst tegen te houden.
In een zware sneeuwstorm gingen in 1963 de stroompalen bij Tussendijken tegen de vlakte. Zonder stroom zou nu een ramp zijn maar toen viel het mee, want de kachel brandde door en het koken ging op gas en petroleumstellen, al kon ook het gas in de gasflessen bevriezen. We hadden nog geen douche en het was vreselijk koud wanneer je ’s morgens een wasbeurt moest hebben met een teiltje water. Ook van thermokleding hadden we nog nooit gehoord maar het was een geweldige winter. Drie maanden lang konden we schaatsen en wat waren het feesten wanneer we in het achterzaaltje van ‘De Zwaan’ bijeen kwamen voor de prijsuitreiking.
Ook ben ik het op verzoek van de gemeente sneeuwvrij maken van wegen niet vergeten. Een pakje shag of sigaretten was je beloning. ’s Morgens verzamelen en scheppen maar. Het was echt een tijd voor onze JanPeter geweest want je had elkaar nodig.
Zo zie je dat langzamerhand al het ongemak van de winters vroeger naar de achtergrond is verdwenen en blijven de leuke herinneringen over.
‘Helaas is er al veel meer verdwenen’, zegt buurvrouw. ‘Eerst het VVV-kantoor en het postkantoor en nu de bank. Ja, er is natuurlijk wel een mini servicepunt voor postzaken en een soort mini bibliotheek achter in een winkel, maar je moet zoeken om ze te vinden. Bovendien is de problematiek van het parkeren bij de supermarkt hierdoor alleen maar groter geworden. Als dat vooruitgang heet weet ik het niet meer.’
Ja, waarom dat kantoor van de bank nu dicht moest is ons niet duidelijk. Wat kost zo’n miezerig bankgebouwtje nou helemaal in een jaar. Bovendien is de Rabobank een coöperatieve bank en mag meer winst niet alleen het doel zijn. ‘Dat woord ‘coöperatief’, kunnen ze beter weglaten’, zegt buurvrouw, ‘als lid wordt je niets gevraagd. Nu heeft de gemeente in de reconstructieplannen wel een mooie oplossing bedacht, maar dat is wel een dure en geld is er niet’. Nee, we zijn bang dat we nog wel heel wat jaartjes moeten wachten voordat de reconstructieplannen van Hollum daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Ach, en er is nog veel meer om over te mopperen. Wat te denken van onze vrienden Lakeman en Oude Middendorp van de Stichting Hypotheekleed. De heren werken voor een uurtarief van € 300 en dat vinden ze zelf wel wat aan de lage kant.
Jelle Hendrickx van de Stichting Steunfonds leek altijd erg betrokken bij de gedupeerden van de DSB. Maar nu blijkt dat ook hij via het bedrijf FC&S nieuwe hypotheken aan slachtoffers verstrekt en daar aan verdient. De banken en Wouter Bos zuchten dat ze zoveel moeten betalen aan de gedupeerden. Uiteindelijk moeten wij alles met elkaar bijeenbrengen.
Zo zie je maar: ‘Bijt de hond je niet, dan bijt de kat je wel’.
Zo ook met de Stichting Amelander Musea. Ben je mooi binnen de begroting gebleven, krijg je nog om de oren dat het Reddingsmuseum een jaar dicht is geweest. Ja, gelukkig kunnen ze blijkbaar aardig rekenen en je moet vooraf goed kunnen rekenen om binnen je budget te blijven, dat lukt niet iedereen. Afijn, gebeten word je toch!
‘Afijn’, zegt Watze, ‘de dagen lengen al weer mooi. We gaan de goede kant weer op, nog even en de bollen bloeien’. Inderdaad de tijd gaat snel verzuchten we met elkaar. ‘Schenk maar wat anders in dan koffie’, zegt Watze, ‘misschien fleuren we daar wat van op’.
Jan J. de Vries